Charlotte Elliott (1789-1871)
Charlotte werd in het dorpje Clapham aan de rand van Londen geboren. Haar grootvader van moeders kant was de Anglicaanse predikant Henry Venn.
Toen ze jong was, genoot ze erg van het leven. Ze was populair als portretschilderes en schrijfster van humoristische poëzie. Rond haar 30e kwam er een enorme knak in haar gezondheid. Charlotte werd min of meer invalide en lag een groot gedeelte van haar leven op bed. Ze is nooit getrouwd.
In 1822 bracht dr. Henri Abraham César Malan (1787-1864), predikant in Genève, een bezoek aan haar ouderlijk huis. Hij vroeg Charlotte of ze wist dat ze een ware christen was. Als bedlegerige jonge vrouw, die dikwijls door zware pijnen gekweld werd, kon ze best humeurig zijn. Ze was verontwaardigd over deze gerichte vraag en reageerde geprikkeld. Ze zei dat de godsdienst een zaak was waarover ze niet wenste te spreken. Ds. Malan antwoordde op zijn gewone vriendelijke manier dat het hem speet als hij haar beledigd had, maar dat hij altijd graag een woord voor zijn Meester wilde spreken. Hij zou voor haar bidden dat ze haar hart aan Christus zou geven en de talenten die Hij haar gegeven had, in Zijn dienst zou mogen gebruiken.
Het lijkt dat de Heilige Geest haar norse en haast ongemanierde gedrag tegenover Gods knecht gebruikte om haar te laten zien welk een diepten van hoogmoed en vervreemding van God zich in haar hart bevonden. Na meerdere dagen van geestelijke ellende verontschuldigde ze zich voor haar ongepaste gedrag. Ze gaf toe dat zijn vraag haar erg ongerust had gemaakt. ‘Ik ben ellendig,’ zei ze. ‘Ik zou zalig willen worden, ik zou tot Christus willen komen, maar ik weet niet hoe.’ ‘Waarom kom je niet zoals je bent (just as you are)?’ zou ds. Malan haar geantwoord hebben. ‘Je hoeft slechts tot Hem te komen zoals je bent.’
Er volgde een verder gesprek en ds. Malan werd in staat gesteld aan de eens hoogmoedige, maar nu boetvaardige jonge vrouw Gods eenvoudige weg van zaligheid door de Heere Jezus duidelijk te maken. Hij sprak er met haar over dat allen die van harte geloven, door God worden aangenomen op grond van het bloed dat Christus voor zondaars vergoten heeft. Zo kwam Charlotte als een zondares tot de Heere Jezus. Zij en ds. Malan hebben de jaren door een correspondentieband onderhouden.
In 1822 verhuisde het gezin naar Brighton in Sussex. Twee van Charlottes broers zijn predikant geworden. Een van hen, Henry Venn Elliott, kreeg een standplaats in Brighton. Rond 1835 probeerde Henry fondsen te werven voor St. Mary’s Hall, een school waar dochters van arme predikanten voor heel weinig geld onderwijs zouden kunnen krijgen.
Er werden plannen gemaakt om een grote bazaar te houden. Charlotte wilde ook helpen, maar voelde zich door haar lichamelijke toestand compleet nutteloos. De nacht voordat de bazaar begon, kon ze niet slapen. Ze lag de hele nacht wakker en beklaagde haar waardeloosheid. De twijfel begon haar te overweldigen en ze verviel in diepe wanhoop. Op zeker moment in de vroege morgen kwamen de woorden van ds. Malan haar in gedachten, en het leek dat God haar vervulde met een besef dat ze toch waarde had. Ze besloot een lied te schrijven om anderen te bemoedigen die, net als haar, zich nutteloos en ongewenst voelden.
Het lied ‘Just as I am’ heeft Charlottes naam overal beroemd gemaakt. Voorafgegaan door Christus’ woorden: ‘Die tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen’ (Joh. 6:37), werd het in 1836 anoniem gepubliceerd in de tweede druk van The Invalid’s Hymn Book. Dit liedboek verscheen in 1834 voor het eerst en werd in volgende drukken met steeds meer liederen van haar uitgebreid. Natuurlijk had ds. Malan niet verwacht dat de hele christelijke wereld tot in de 21e eeuw toe zijn eenvoudige antwoord in liedvorm zou gaan herhalen!
Door de jaren heen bracht de opbrengst van Charlottes lied meer geld voor St. Mary’s Hall binnen dan alle projecten van haar broer Henry bij elkaar. Hij schreef zelf: ‘In de loop van mijn lange bediening hoop ik enige vrucht op mijn arbeid te hebben mogen zien, maar ik heb het gevoel dat er meer gebeurd is door één enkel lied van mijn zus.’
Toen Charlotte in Torquay, Devonshire, woonde, stond ze daar onder behandeling van een kundige arts. Op een dag stopte de dokter, die een ernstige christen was, zijn patiënte een foldertje met een lied in handen. Een vrouw had dat laten drukken om in diverse steden te verspreiden. De arts zei dat het lied nuttig voor hem geweest was en hij zeker wist dat Charlotte het ook mooi zou vinden. Het was hun wederzijds tot verrassing en genoegen dat zij haar eigen lied herkende en hij ontdekte dat zij er de schrijfster van was.
Later keerde Charlotte terug naar Brighton, waar ze op 82-jarige leeftijd overleden is. Charlotte heeft in totaal ongeveer 150 liederen en veel gedichten gemaakt. Na haar dood werden ruim duizend brieven gevonden die mensen haar geschreven hadden om te vertellen wat haar ene lied ‘Just as I am’ voor hen betekend had.
Over haar lichamelijke toestand schreef ze eens: ‘Mijn hemelse Vader weet, en Hij alleen, wat het is om dag aan dag en uur na uur te vechten tegen lichamelijke gevoelens van bijna overweldigende zwakheid, lusteloosheid en uitputting. Om me dan voor te nemen (naarmate Hij me daartoe in staat stelt) niet toe te geven aan traagheid, neerslachtigheid en prikkelbaarheid (terwijl mijn lichaam me daar wel naar doet verlangen), maar elke morgen op te staan met het vaste besluit dit tot mijn motto te nemen: ‘Zo iemand achter Mij wil komen, die verloochene zichzelven, en neme zijn kruis dagelijks op en volge Mij’ (Luk. 9:23).’
En een andere keer: ‘God ziet, God leidt, God hoedt mij. Zijn genade omringt mij en Zijn stem nodigt mij gedurig om gelukkig en heilig in Zijn dienst te zijn, daar waar ik ben.’
Just as I am, without one plea
1. Just as I am, without one plea
But that Thy blood was shed for me,
And that Thou bidd’st me come to Thee,
O Lamb of God, I come, I come.
1. Just as I am, and waiting not
To rid my soul of one dark blot,
To Thee, whose blood can cleanse each spot,
O Lamb of God, I come, I come.
3. Just as I am, though tossed about
With many a conflict, many a doubt,
‘Fightings and fears within, without’,
O Lamb of God, I come, I come.
4. Just as I am, poor, wretched, blind;
Sight, riches, healing of the mind,
Yea, all I need, in Thee to find,
O Lamb of God, I come, I come.
5. Just as I am, Thou wilt receive,
Wilt welcome, pardon, cleanse, relieve;
Because Thy promise I believe,
O Lamb of God, I come, I come.
6. Just as I am – Thy love unknown
Hath broken every barrier down –
Now to be Thine, yea, Thine alone,
O Lamb of God, I come, I come.
7. Just as I am, of that free love
The breadth, length, depth, and height to prove,
Here for a season, then above,
O Lamb of God, I come, I come.
Zoals ik ben, ’k pleit anders niet
1. Zoals ik ben, ’k pleit anders niet,
Dan dat Uw bloed mij redding biedt,
En dat Gij Zelf mij roepen liet,
O Lam van God, ik kom, ik kom.
2. Zoals ik ben, niet meer gewacht,
Ik kan niets doen in eigen macht,
Uw bloed alleen is vol van kracht,
O Lam van God, ik kom, ik kom.
3. Zoals ik ben, vaak omgeleid
Door twijfel en schroomvalligheid,
Van binnen vrees, van buiten strijd,
O Lam van God, ik kom, ik kom.
4. Zoals ik ben, arm, naakt en blind,
Opdat ’k in U, o Zondaarsvrind,
Mijn rijkdom, licht, ja, alles vind,
O Lam van God, ik kom, ik kom.
5. Zoals ik ben, neemt Gij mij aan,
Om mij van zond’ en schuld t’ ontslaan;
Op Uw belofte durf ik staan,
O Lam van God, ik kom, ik kom.
6. Zoals ik ben – Uw liefd’, o Heer’,
Werpt alle hinderpalen neer –
’k Behoor U toe en niemand meer,
O Lam van God, ik kom, ik kom.
7. Zoals ik ben, opdat mijn oog
Ten dele hier, volmaakt omhoog,
Uw liefde groot aanschouwen moog’,
O Lam van God, ik kom, ik kom.