top of page
Anker 1


John Milton (1608-1674)

De dalen van de Waldenzen in Piëmont, Noord-Italië, behoren tot de Cottische Alpen.

De Cottische Alpen zijn zo genoemd naar de oude Keltische/Ligurische koning Marcus Julius Cottius uit de 1e eeuw v. Chr. De Romeinse keizer Nero maakte van de regio een procuratoriale provincie, bekend als provincia Alpium Cottiarum.

De Carthaagse generaal Hannibal is in 218 v. Chr. met zijn ca. 30.000 mannen, 37 olifanten en 15.000 paarden en ezels vermoedelijk door de Cottische Alpen (over de pas Col de la Traversette) Italië binnengetrokken.

Vigilantius (geboren in het jaar 370 in Aquitanië, in het huidige zuidwesten van Frankrijk), die zich tegen de opkomende ‘roomse’ praktijken verzette, heeft de Cottische Alpen bezocht. Uit een brief van Hieronymus, die een vurige bestrijder van Vigilantius was, vernemen we dat sommige bisschoppen in de Cottische Alpen Vigilantius steunden in het verzet tegen de opkomende dwalingen.

De Waldenzen stonden bekend om hun Bijbelkennis. Ze leerden grote Bijbelgedeelten uit hun hoofd en brachten hun kinderen al jong veel Bijbelkennis bij, zodat ze onder Gods zegen gewapend zouden zijn als de roomsen hen zouden afpakken en tot het rooms-katholicisme proberen te bekeren). Hun tweede karakteristiek was hun psalmgezang, terwijl ze op het veld of rond het huis aan het werk waren.  Dit ging zo ver dat iedereen die men hoorde zingen, al meteen verondersteld werd een Waldens te zijn.

 

Hieronder een sonnet over de Waldenzen van de Engelse dichter John Milton, wereldberoemd door zijn Paradise Lost/Verloren Paradijs. Hij dichtte dit sonnet naar aanleiding van het ‘Bloedige Pasen’, de slachting die in april 1655 werd aangericht onder de Waldenzen in Piëmont door de troepen van Karel Emanuel II, hertog van Savoye. Zijn soldaten roofden, verkrachten, martelden (op de meest gruwelijke manieren) en vermoorden de Waldenzen, zodat er ca. 5.000 het leven verloren. Het gerucht van de slachtpartijen verspreidde zich door heel Europa en er werden grote inspanningen gedaan om alle overlevenden uit het gebied in veiligheid te brengen.

Helaas zou na de herroeping van het Edict van Nantes door Lodewijk XIV in 1685 een nog veel ergere uitroeiing van de Waldenzen volgen. De Waldenzenbevolking bestond toen uit ca. 15.000 mensen. In 1686 werden door het leger van Victor Amadeus II, hertog van Savoye, ruim 3.000 Waldenzen afgeslacht en ca. 12.000 in de gevangenis gegooid, waar ze werden uitgehongerd (het enige eten dat ze kregen was wat hun door mensen buiten de gevangenis werd toegestopt). Uiteindelijk ‘mochten’ de overlevenden (dat bleken nog geen 4.000 personen te zijn) begin 1687 midden in de winter in ballingschap over de Alpen naar Zwitserland. Onderweg stierven nog velen.

Vervolgens vond in 1689 ‘La Glorieuse Rentrée’ (De glorieuze terugkeer) plaats onder leiding van Henri Arnaud.

 

Voor meer informatie (en veel foto’s) over de Waldenzen, zie: https://www.revivalsite.nl/italie

Avenge, O Lord, Thy slaughter’d saints, whose bones

On the Late Massacre in Piemont

 

Avenge, O Lord, Thy slaughter’d saints, whose bones

Lie scatter’d on the Alpine mountains cold,

E’en them who kept Thy truth so pure of old

When all our fathers worshipp’d stocks and stones,

Forget not: in Thy book record their groans

Who were Thy sheep and in their ancient fold

Slain by the bloody Piedmontese that roll’d

Mother with infant down the rocks. Their moans

The vales redoubl’d to the hills, and they

To Heav’n. Their martyr’d blood and ashes sow

O’er all th’ Italian fields where still doth sway

The triple tyrant: that from these may grow

A hundredfold, who having learnt Thy way

Early may fly the Babylonian woe.

Op het recente bloedbad in Piëmont

 

Wreek, o Heere, Uw afgeslachte heiligen,

Wier beenderen verstrooid liggen op het koude Alpengebergte;

Ja, hen die Uw waarheid vanouds zo zuiver bewaarden

Toen al onze vaderen hout en steen aanbaden,

Vergeet ze niet: teken in Uw boek het gekerm op

Van hen die Uw schapen waren en in hun aloude schaapskooi

Zijn vermoord door de bloeddorstige Piëmontezen,

Die moeders met hun baby’s van de rotsen naar beneden gooiden.

Hun gejammer weerkaatsten de valleien naar de bergen,

En de bergen op hun beurt naar de hemel.

Zaai Gij hun martelaarsbloed en -as op alle Italiaanse akkers,

Waar de driedubbele tiran nog steeds de scepter zwaait;

[de tiara (= driekroon) was het exclusieve hoofddeksel van de paus]

Opdat hieruit honderdvoudige vrucht zal groeien: mensen die,

Wanneer zij Uw weg geleerd hebben,

Bijtijds het wee over Babylon zullen ontvluchten.

bottom of page