Scottish Paraphrases
(berijmde Schriftgedeelten, in 1781 in Schotland uitgegeven)
Come, let us to the Lord our God
Een berijming n.a.v. Hosea 6:1-3
1. Come, let us to the Lord our God
With contrite hearts return;
Our God is gracious, nor will leave
The desolate to mourn.
2. His voice commands the tempest forth
And stills the stormy wave;
And though His arm be strong to smite,
’Tis also strong to save.
3. Long hath the night of sorrow reigned,
The dawn shall bring us light;
God shall appear, and we shall rise
With gladness in His sight.
4. Our hearts, if God we seek to know,
Shall know Him, and rejoice;
His coming like the morn shall be,
Like morning songs His voice.
5. As dew upon the tender herb
Diffusing fragrance round,
As showers that usher in the spring,
And cheer the thirsty ground.
6. So shall His presence bless our souls,
And shed a joyful light;
That hallowed morn shall chase away
The sorrows of the night.
1. Komt, laat ons tot de Heere onze God
Met verslagen harten wederkeren;
Onze God is genadig, en Hij zal
De ellendigen niet laten treuren.
2. Zijn stem gebiedt de storm los te breken
En stilt de stormachtige golven;
En hoewel Zijn arm sterk is om te slaan,
Is die ook sterk om te behouden.
3. Lang heeft de nacht van droefheid geheerst,
De dageraad zal ons licht brengen;
God zal verschijnen, en wij zullen verrijzen
Met blijdschap voor Zijn aangezicht.
4. Als wij God zoeken te kennen, zullen onze harten
Hem kennen en zich verblijden;
Zijn komst zal zijn gelijk de morgen,
Als morgenzangen Zijn stem.
5. Als dauw op het tedere kruid,
Die een geur rondom verspreidt,
Als plasregens die het voorjaar inluiden,
En de dorstige grond vervrolijken.
6. Zo zal Zijn tegenwoordigheid onze zielen zegenen,
En een vreugdevol licht verspreiden;
Die heilige morgen zal
De droefheden van de nacht verjagen.